Ethiopische mosterd:

Ethiopische mosterd (Brassica carinata) is een eenjarige plant die hoort tot de kruisbloemenfamilie. Men (wetenschap) denkt dat deze mosterdsoort een spontane kruising is tussen kool (Brassica oleracea) en zwarte mosterd (Brassica nigra) en is ontstaan in de hooglanden van Ethiopië. Het gewas is goed bestand tegen warme en droge omstandigheden, maar groeit ook goed in een gematigd klimaat (bij ons dus).
Dat droogte en warmte nauwelijks een beperkende invloed hebben op de groei van Ethiopische mosterd komt door de relatief lange vegetatieve groeifase waarbij alleen blad en wortels zichtbaar zijn, de bloei komt later.

Gebruik:

In Ethiopië wordt Ethiopische mosterd geteeld als oliegewas. De oliehoudende zaden worden onder andere gebruikt voor de productie van biobrandstof.

Ook is Ethiopische mosterd een interessant gewas voor andere non-food toepassingen. Wanneer erucazuur (wat in grote hoeveelheid in de Ethiopische mosterd zit) reageert met ammoniak wordt erucamide gevormd.  Dit is een product dat over de hele wereld gebruikt wordt in de productie van plastics. Daarnaast kan erucazuur ook gebruikt worden voor de productie van nylon, coatings, en smeermiddelen.

Ethiopische mosterd is een bladrijk gewas en wordt (vooral in Afrikaanse landen) als bladgroente gebruikt, het heeft een zachte-milde smaak.

Ondanks dat het ook voor olie geteeld wordt (nog niet in Nederland) heeft het op onze site een aparte plek onder akkerbouw en staat niet onder oliegewassen. Wij telen het namelijk niet voor de olie (zoals Koolzaad en Teunisbloem) maar voor het zaad.

penwortel

Het zaad wordt, naast opnieuw zaaien, gebruikt in groenbemestermengsels. Ethiopische mosterd past goed in een groenbemestermengsel omdat het goed kiemt, een snelle beginontwikkeling heeft onder diverse weers- en bodemomstandigheden, de diepe beworteling (Het gewas heeft een stevige penwortel, in 6 weken tijd kan de wortel zo n 70 cm diep worden), de goede stikstof opname ook uit diepere bodemlagen en de forse bovengrondse biomassa (plant wordt wel een meter of hoger).

Teelt:

In het voorjaar (maart) maken we het zaaibed klaar. Het is belangrijk dat het zaaibed vlak is en geen grote kluiten heeft. Eerst het land bewerken met de rotor-eg en daarna zaaien met een snel-eg voorop en een rotor-eg achterop met daar achter de zaaimachine lijkt een goede keus. Het beste is dat er om de 12-15 centimeter 1 zaadje ligt (7 kg zaad per hectare).  De zaaidiepte is 2 tot 3 cm. Na het zaaien rollen we de grond aan (met cambridge rol) om te zorgen dat het vocht goed in de grond blijft

Tijdens het groeiseizoen verzorgen we het gewas. Omdat Ethiopische mosterd een snelle beginontwikkeling heeft is onkruidbestrijding haast niet nodig. Ook van ziekten en plagen is er weinig druk.

        begin mei

        eind mei

        begin juni

        eind juni

Een raseigenschap van Ethiopische mosterd maakt het mogelijk om vroeg in te zaaien terwijl er toch sprake blijft van latere bloei. De bloemen zijn lichtgeel. Het zijn kleine bloempjes die meer verspreid staan dan bij bijvoorbeeld koolzaad; het perceel lijkt dus minder geel. Ideaal voor de bijen die onze imker (kleine imkerij) na de Koolzaad naar de Ethiopische mosterd kon verplaatsen en toen konden de bijen zich dus daar te goed doen. Vanwege het vele nectar en stuifmeel is het voor de honingbij een aantrekkelijk gewas.

Als de bloei voorbij is houden we het gewas goed in de gaten. Het gewas moet bruin zijn en het zaad droog. De peulen waar het zaad inzit mogen natuurlijk nog niet open zijn.
De vrucht van de Ethiopische mosterd is een 2,5-6 mm lange en 2-3,5 mm brede hauw. Het licht- tot donkerbruine, ronde zaad is 1-2 mm groot.

Oogst:

Eind Augustus/September is de Ethiopische mosterd klaar om te dorsen. Dick Klok Cultuurtechniek heeft dat voor ons gedaan. Het mosterd-zaad ging in kisten naar van der Bild en het stro werd gehakseld om het vervolgens als ‘bemesting’ (organische stof) onder te werken.

oogstproduct: het zaad van de Ethiopische mosterd